In oktober trok ik voor een goeie 2 weken naar Nieuw-Zeeland. Akkoord, het is niet bij de deur en de bijhorende jetlag kan niet worden genegeerd, maar het is de lange reis absoluut méér dan waard.  Zodra je voet aan land zet in Auckland, niet de hoofdstad maar wel de grootste stad van Nieuw-Zeeland, voel je de positieve vibe, zo eigen aan dit land. Vooral de overweldigende natuur, de altijd relaxte en super vriendelijke kiwi’s, een verrassende gastronomische cultuur met lekkere wijnen, hier en daar een toffe art scene, intrigerende maori’s en een mild klimaat … een mens zou voor minder willen terugkeren.

Bij een eerste reis naar Nieuw-Zeeland moet je keuzes maken. Wij reden met een huurwagen van Auckland, op North Island,  helemaal zuidwaarts tot in Queenstown, op het South Island.

Hoewel de natuur op het Zuid Eiland een stuk spectaculairder is, heeft het Noord Eiland zeker ook heel wat te bieden. Auckland is zogezegd de grootste en drukste stad van het land, maar voor ons Europeanen is dat zeker relatief. Er wonen 1 miljoen mensen in de stad, maar het verkeer valt absoluut erg mee en de sfeer is heel ontspannen.  Het uitzicht vanop de Sky Tower of vanop een zeilboot was heel erg te genieten. Al slenterend door de haven, verdreven we in één van de vele restaurantjes en bars, onze jetlag.

Van daaruit ging de reis richting Rotorua en Taupo, waar de geothermische activiteit overal zicht-, hoor- en ruikbaar is.  De modderpoelen, geisers, vulkanen en warmwaterbronnen tekenen hier het landschap en dat hoor en ruik je!  Hier en daar rijd je ook langs plaatsen waar scenes uit Lord of The Rings en The Hobbits werden opgenomen.

In het zuiden van het Noord Eiland ligt de hoofdstad Wellington: een kleine, jonge, levendige stad, die bruist van de energie.

Met een korte vlucht staken we over naar Zuid Eiland.  Vanuit Nelson in het noorden reden we met een huurwagen naar het zuiden. De natuur werd met de dag spectaculairder.  Van de goudgele stranden en azuurblauwe oceaan in Abel Tasman, de pancake rocks in Punakaiki, het regenwoud langs de kust, de imposante Franz Josef en Fox gletsjer tot aan de wijngaarden rond Queenstown en de fjorden helemaal in het zuiden. Zelfs mijn compagnon, de grootste stadsmus, bleef er niet onberoerd onder.